top of page

 ENQUÊTE OOGPROBLEMATIEK 

Voor meer verdieping in de doelgroep is de volgende enquête opgesteld. Hieronder staat de

enquête voluit met daaronder de resultaten en conclusie.

​

Enquête

1. Wat is uw geslacht?

O Man

O Vrouw

O Genderneutraal

 

2. Wat is uw leeftijd?

O 0-20

O 21-30

O 31-40

O 41-50

O 51-60

O 61-70

O 71-80

O 81-90

O 91+

 

3. Wat voor oogproblematiek(en) heeft u?

O Staar

O Glaucoom

O Kunstoog

O Maculadegeneratie

O Diabetische Retinopathie

O Anders: ____________________

 

4. Hoeveel procent ziet u met uw rechteroog?

____________________%

 

5. Hoeveel procent ziet u met uw linkeroog?

____________________%

​

6. Hoe groot is uw gezichtsveld met uw rechteroog in graden?

____________________Ëš

​

 

7. Hoe groot is uw gezichtsveld met uw linkeroog in graden?

____________________Ëš

​

 

8. Hoelang heeft u al oogproblematiek?

____________________maanden

____________________jaar

​

9. Is uw zicht veranderd gedurende de tijd?

O Het is tegenwoordig stabiel

O De laatste maanden is het achteruit gegaan, met ____________________ procent

O De laatste jaren is het achteruit gegaan, met ____________________ procent

O Anders, ____________________

 

10. Durft u deel te nemen aan het verkeer als bestuurder?

O Ja, ga verder bij vraag 11a

O Nee, ga verder bij vraag 11b

​

11a. Welke voertuigen bestuurt u zelf (meerdere antwoorden mogelijk)?

[ ] Fiets

[ ] Motor

[ ] Auto

[ ] Bus

[ ] Vrachtwagen

[ ] Auto met aanhanger

[ ] Anders, ____________________

​

11b. Waarom durft u geen deel te nemen aan het verkeer (meerdere antwoorden mogelijk)?

[ ] Ik mag niet rijden door mijn oogproblematiek

[ ] Ik denk dat ik mezelf in gevaar breng

[ ] Ik denk dat ik anderen in gevaar breng

[ ] Ik durf niet op de autobaan of snelweg te rijden

[ ] Anders, ____________________

 

12. Vermijdt u verkeerssituaties door uw gezichtsproblematiek? Zo ja, welke dan (meerdere antwoorden mogelijk)?

[ ] Nee

[ ] Ja, rijden op een snelweg, daarbij dus ook invoegen

[ ] Ja, rijden in een stad

[ ] Ja, rijden op autowegen

[ ] Ja, rotondes

[ ] Ja, rijden bij slecht weer

[ ] Ja, rijden in het donker

[ ] Anders, ____________________

​

Resultaten

In Nederland wonen ongeveer 17 miljoen mensen, waarvan er 350.00 mensen slechtziend of blind zijn (Oogfonds, 2017). Dit aantal blijft stijgen doordat Nederland te maken heeft met een dubbele vergrijzing, er worden meer mensen ouder dan voorheen, en daarbij neemt ook het aantal mensen met diabetes toe. Per definitie ziet iemand die slechtziends is minder dan 30 procent en het gezichtsveld is kleiner dan 30 graden. Bij iemand met normaal zicht s het gezichtsveld 140 graden.

Van de mensen met een visuele beperking is 85% 50 jaar of ouder. Een andere factor van het hebben van een visuele beperking is het geslacht. Gemiddeld hebben meer vrouwen last van een visuele beperking dan mannen, zie vergelijking 1 Percentage mannen en vrouwen met visuele beperking.

​

Vergelijking 1 Percentage mannen en vrouwen met visuele beperking

​

Nederland telt ongeveer 350.000 mensen met een visuele beperking. De vier meest voorkomende gezichtsstoornissen zijn Staar, Glaucoom, Maculadegeneratie, Diabetische retinopathie (Volksgezondheidenzorg.info, 2017). In vergelijking 2 Voorkómen van gezichtsproblemen.

  • Aantal mensen met staar: 194.700 (55,6%)

  • Aantal mensen met glaucoom: 74.600 (21,3%)

  • Aantal mensen met Maculadegeneratie: 24.000 (6,8 %)

  • Aantal mensen met  Diabetische retinopathie: 16.900 (4,9%)

  • Overig: 39.800 (11,4%)

  • Totaal 350.000 (100%)

​

Vergelijking 2 Voorkomen van gezichtsproblemen

​

Nu moet er bekeken worden hoeveel procent van de mensen met een visuele beperking deel uit neemt aan het verkeer. Als eerste staat in vergelijking 2 Nederlanders in het bezit van een rijbewijs en voertuig hoeveel Nederlanders in het bezit zijn van een motor- of autorijbewijs en hoeveel Nederlanders in het bezit zijn van een motor of auto.

​

Vergelijking 3 Nederlanders in het bezit van een rijbewijs en voertuig

​

Voor de veiligheid mag niet iedereen met een visuele beperking deelnemen aan het verkeer. Er zijn een aantal richtlijnen die gevolg moeten worden wat betreft autorijden en motorrijden (Oogvereniging, 2017):

  • De Binoculaire visus (gezichtsscherpte van beide ogen) moet tenminste 0,5 zijn met één of twee ogen. Bij mensen met een normaal ongecorrigeerd zicht ligt tussen de 0,8 en 1,5.

  • Het horizontale zichtveld moet 120 graden zijn en het verticaal zichtveld moet 40 graden zijn. Een normaal gezichtsveld is 180 graden aan beide ogen en 150 graden met één oog.

  • Er mogen geen centrale defecten in het oog zijn.

  • Voor vrachtwagen- en buschauffeurs zijn twee functionele ogen verplicht.

  • Voor vrachtwagen- en buschauffeurs is het verplicht om een functioneel zichtveld van horizontaal 160 graden en verticaal 60 graden te hebben.

 

Of iemand met een visuele beperking nog officieel deel mag nemen aan het verkeer wordt bepaald door een oogarts of het CBR. Een rijbewijs is 10 jaar geldig of vanaf de 75e 5 jaar geldig. Als er een visuele beperking bekend is bij een persoon, kan het CBR eerder een afspraak maken om de conditie van het zicht te bepalen door een oogarts.

Als de visus van iemand 0,4 is, kan er toch nog een rijtest met een goedkeuring volgen. Als de visus niet lager is dan 0,4 moet het resterende gezichtsveld wel 90 graden zijn.

Ook kan er een rijbewijs met restrictie gegeven worden, dit betekent dat er voorwaardes zijn waar de bestuurder zich aan moet houden. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat de bestuurder alleen tijdens daglicht mag rijden of alleen in bekende gebieden.

Als iemand toch officieel mag rijden met een visuele beperking is de vraag echter nog of iemand nog wel een voertuig durft te besturen.

 

Er is kwantitatief onderzoek gedaan bij leden met zicht problematiek van de “Oog in Oog” vereniging. Uit de enquêtes moet blijken of de mensen met zichtproblematiek, die legaal mogen rijden, ook durven te rijden. Zo ja, durven de mensen met zichtproblematiek het ook in alle verkeerssituaties? En is er verband tussen de aandoening en of men wel of niet durft te rijden? De resultaten van de enquêtes geven een beter inzicht van de doelgroep. De statistieken zijn hieronder weergeven.

​

Allereerst zijn er algemene vragen gesteld zoals het geslacht en de leeftijd, zie Vergelijking 4 en 5. Hier valt op dat er meer vrouwelijke respondenten zijn, dit komt overeen met het Nederlands gemiddelde. Daarbij zijn de meeste respondenten 50+, ook dit komt weer overeen met dat veel zichtproblematiek bij oudere leeftijd voorkomt of ontstaat.

​

Vergelijking 4 Geslacht respondenten

​

Vergelijking 5 Leeftijd respondenten

​

Uit de enquête blijkt dat Glaucoom onder de respondenten de meest voorkomende problematiek is. Dit is terug te vinden in vergelijking 6. De resultaten uit de enquête komen niet overeen met de landelijke statistieken.

​

Vergelijking 6 Zicht problematiek onder de respondenten

​

In de vergelijking 7 en 8 wordt de graden van het gezichtsveld van de respondenten weergegeven.

​

Vergelijking 7 Gezichtsveld rechteroog respondenten

​

Vergelijking 8 Gezichtsveld linkeroog respondenten

​

Bij meer dan de helft van de respondenten is het zicht problematiek progressief, zie vergelijking 9. Dit kan ervoor zorgen dat het zicht bij deze respondenten binnen een bepaalde tijd minder wordt, waardoor de respondenten niet meer legaal mogen deelnemen aan het verkeer.

​

Vergelijking 9 Progressie respondenten

​

Er zijn drie respondenten die legaal niet mogen rijden, zie vergelijking 10 en 11. Ondanks dat de sommige respondenten legaal wel mogen deelnemen aan het verkeer, doen twee respondenten het toch niet. De respondenten willen hiermee niet de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengen.

Alle respondenten die wel deel durven te nemen aan het verkeer doen dit allemaal te fiets, zie vergelijking 12. Zeven respondenten besturen ook een auto en een enkeling een motor of een bus. Deze respondenten vermijden wel allemaal een bepaalde verkeerssituatie, maar dit verschilt tussen de respondenten, zie vergelijking 13.

​

Vergelijking 10 respondenten die deelnemen aan het verkeer

​

Vergelijking 11 Reden niet durven rijden

​

Vergelijking 12 Vervoersmiddelen respondenten

​

Vergelijking 13 Vermeden verkeerssituaties

​

Conclusie

Uit de enquêtes komt naar voren dat 23% van de respondenten niet mogen deelnemen aan het verkeer. Van de respondenten die legaal wel mogen deelnemen aan het verkeer durft 15,5% het toch niet. Tevens vermijden alle respondenten bepaalde verkeerssituaties, maar dit verschilt per respondent. Ten slotte is er bij het analyseren van de enquêtes per respondent geen verband te zien tussen de aandoening en het wel of niet durven deel te nemen aan het verkeer.

​

Bibliografie

Oogfonds. (2017). Oogziektes. Opgehaald van https://oogfonds.nl/oogziektes/

Oogvereniging. (2017). Leven en werken. Opgehaald van Autorijden en slechtziendheid: https://www.oogvereniging.nl/leven-werken/mobiel-zijn/autorijden-met-visuele-beperking/

Volksgezondheidenzorg.info. (2017). Gezichtsstoornissen. Opgehaald van Prevalentie & incidentie: https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/gezichtsstoornissen/cijfers-context/prevalentie-incidentie#node-aantal-mensen-met-gezichtsstoornissen

bottom of page